mijn duim

Topsport met beperkingen

Dagen van voorbereiding
De reis was lang geweest en lastig. Eerst van Schiphol naar Dubai. Dan een overstaptijd van vijf uur, te kort om de stad in te gaan en bovendien, waar moesten ze al hun spullen laten. Onwillekeurig speelde bij Gerwin het liedje van Ernie en Bert uit Sesamstraat door het hoofd,’ wachten duurt lang’, de lijzige stem van Wim T. Schippers en de zeurderige Paul Haenen, ‘Je moet er niet aan denken, Ernie, dan merk je het niet’. Als kind kon hij er geen genoeg van krijgen, ieder autoritje moest zijn vader juist dat cassettebandje afspelen, om ‘wachten duurt lang’ en ‘ik ben mijn lieve hondje kwijt’.
En dan door naar Kathmandu waar de groep nu juist hun hotel betrokken had.

In de groep bergbeklimmers is Gerwin een beetje een buitenbeentje. Natuurlijk, hij is net als de anderen een ervaren alpinist, anders begin je niet aan een van de moeilijkste Himalayatoppen, de Cho Oyu. De expeditie bestaat uit wetenschappers en Gerwin is een van hun experimenten. Een verantwoord experiment, vanzelfsprekend. Onderzoekers van de VU willen weten in hoeverre een diabeet zoals Gerwin meer of minder last heeft van een verblijf op grote hoogte. Is er invloed op zijn prestaties naarmate de lucht ijler wordt? De artsen in de groep zullen hem optimaal prepareren, aan alles is gedacht. En Gerwin heeft er zin in. Trektochten door de Dolomieten, Alpenreuzen beklimmen, vorig jaar nog de Kilimanjaro, de hoogste top van Afrika bedwongen, wat is er dan mooier dan nu een 8K op het dak van de wereld?

Ze zitten nu 4 dagen in Kathmandu en zijn inmiddels geacclimatiseerd. Dat is ook nodig, het lichaam krijgt het zwaar genoeg te verduren. De expeditieleden hebben individueel wat aan de conditie gewerkt en verder vooral teambuildingoefeningen gedaan. Want je moet straks wel op elkaar kunnen rekenen. En in die vier dagen vloog de groep door naar Lhasa in Tibet. Morgen komen de sherpa’s en overmorgen gaat de eerste etappe van start. Dat is nog relatief eenvoudig. Geen klimmen, meer een bergwandeling van drie weken naar de het basisstation op 5000 meter. Daar zullen ze de communicatieapparatuur plaatsen, krachtige zender/ ontvangers met een groot bereik. Vanuit die basis zullen ze ook satellietverbindingen met het thuisfront onderhouden. Maar het is vooral bedoeld om de bergstations met elkaar te laten communiceren. Mocht er onverhoopt iets verkeerd gaan dan is hulp snel te organiseren.
Gerwin heeft met al die activiteiten weinig bemoeienis, daar heeft de expeditie experts voor. Hij maakt daarom van de gelegenheid gebruik om uitgebreid met vrouw en kinderen te skypen en heeft daarna nog even contact met een paar grote sponsors. Zo’n klimpartij kost immers handen vol geld en zonder sponsoring is de reis onbetaalbaar. Het Diabetes Fonds en wat familie en collega’s hebben geld toegezegd in ruil voor een dagelijks verslag van de tocht. Op de zaak was er zelfs een informatiewand ingericht met uitleg over de te nemen berg en over het materiaal dat de klimmer gebruikt. Over meeleven met zijn grote avontuur had Gerwin beslist niet te klagen.

Naar kamp twee en drie
Noodgedwongen moet de expeditie een dag langer op het basiskamp blijven. Het weer is omgeslagen en meteen op pad gaan zou onverantwoord zijn. De sherpa’s hebben het hen afgeraden en niet luisteren naar deze ervaren bergbewoners is natuurlijk het domste dat je kunt doen. Op het basisstation regent het. Verder naar boven zien ze dichte bewolking, het weerstation heeft het over hevige sneeuwval. Gelukkig is er niet veel wind. Hoewel, dat wil niet zeggen dat het boven niet kan spoken. De extra rustdag komt niet echt gelegen. De klimmers zijn klaar voor hun tocht en hebben voldoende spanning opgebouwd. Gedwongen nietsdoen maakt het lastig om die spanning vast te houden. De dag wordt gevuld met wat spelletjes op de gamecomputers en wat oefeningen om de spieren niet te laten verslappen. Gelukkig is de weersverwachting voor de volgende dag beter.

Al vroeg, nog voor het eerste daglicht, worden de klimmers gewekt. De sherpa’s zijn al aan het pakken. Het weer is gunstig maar de verwachting is dat het aan het eind van de middag weer kan omslaan. En dan kan kamp 2 maar beter gebouwd zijn!
Vol goede moed begint het team aan de eerste zware etappe. Wat geweest is is spielerei bij wat hen nog te wachten staat. Henk blijft volgens planning achter om het basisstation te bemannen. Hij is de communicatiedeskundige bij uitstek en het in stand houden van de verbindingen moet vooral beneden gebeuren. Tot het middaguur gaat het goed. Ze vorderen volgens schema en rond drie uur verwachten ze kamp 2 op te slaan. Maar dan slaat het noodlot toe. Annemarie, de arts-begeleider en in feite degene die Gerwin in geval van nood moet bijstaan glijdt weg en verstuikt haar enkel. Gedragen door een paar sherpa’s haalt ze het tweede kamp maar ze zal daar moeten blijven tot de klimmers haar op de terugweg weer oppikken. Meegaan is niet mogelijk. Terwijl de sherpa’s het kamp opbouwen vergaderen de expeditieleden over de ontstane situatie. De begeleiding van Gerwin zal overgenomen worden door Peter, een ervaren verpleger. Hij zal zoveel mogelijk de instructies vanuit kamp twee volgen maar kan zonodig ook zelfstandig opereren. Het team, Gerwin niet in de laatste plaats, besluit door te gaan. De risico’s zijn niet onverantwoord.

Het voorspelde noodweer blijft uit en de teamleden duiken na een stevige en welverdiende maaltijd en wat laatste contact met het basisstation in hun bed. De volgende etappe zal weer zwaarder zijn. En met het opbouwen van kamp drie is de inzet van de sherpa’s ten einde. De expeditieleden zijn voor het laatste deel op elkaar aangewezen. De bergbewoners vinden het onverantwoord, hoe goed de omstandigheden ook zullen zijn, hoger te gaan. Er gebeuren daar veel te veel ongelukken. Werken voor hun geld is prima maar ze moeten het wel thuis bij hun gezin op kunnen maken.

De tocht naar kamp drie verloopt zonder incidenten maar bij aankomst moeten Peter en Willem met hevige maagkrampen de klim opgeven. Gerwin wil door en heeft alleen Bernadette en Guus nog als medestanders. Ze besluiten het erop te wagen, temeer omdat de weersomstandigheden relatief gunstig zijn. De sherpa’s hebben een laatste warme maaltijd bereid en de gezonde teamleden genieten van de warme hap. De zieken kijken kreunend toe, het is niet anders. De beslissing door te gaan wordt, zodra de verbinding tot stand gebracht is doorgegeven aan het basiskamp en de overgebleven leden duiken het bed in. In hun sneeuwpakken, de temperatuur ligt inmiddels ver beneden nul maar het is droog en er staat niet veel wind.

De laatste loodjes
Nog een keer controleren ze hun kleding en klimattributen, Guus, Bernadette en Gerwin. Gerwin checkt nog eens extra zijn insulinevoorraad, nu gaat het erom spannen. Via de radio krijgt hij de laatste instructies van Annemarie die zich in kamp twee verbijt, wat had ze er graag bij geweest!
Dan gaat het drietal op pad. Gerwin die als alpinist de meeste ervaring heeft kiest de route over het deel dat te overzien is. De temperatuur ligt rond de min dertig maar de beschermende kleding en de adrenaline zorgen ervoor dat ze het niet voelen, Gerwins keuze pakt goed uit en de eerste tweehonderd meter worden in behoorlijk tempo genomen. Maar dan draait de wind en neemt venijnig toe. Noodgedwongen daalt het tempo maar er is tijd genoeg om de top te bereiken. Dat moet voor drie uur gebeurd zijn anders zijn ze niet voor donker terug in kamp 3.
Dat tijdstip is heilig, te laat binnen komen staat ongeveer gelijk aan zelfmoord. Links zien ze wat klimgereedschap en een schoen. Mogelijk achtergelaten door een van de Japanners die hier vorig jaar sneuvelden. Of door die Oostenrijker die ook nooit teruggekomen is. Die moet overigens gek geweest zijn, is in zijn eentje de berg opgegaan. Zo’n vondst doet de klimmers toch even stilstaan bij de risico’s, het schip op het strand is zelfs op bijna achtduizend meter hoogte een baken, denkt Gerwin.
Guus krijgt moeite met het tempo, eigenlijk gaat bij hem het kaarsje langzaam uit. Hij gebaart dat de anderen door moeten gaan, dat hij hier op ze zal wachten om samen terug te gaan. Een rotsblok biedt hem bescherming tegen de ijzige wind. Bernadette en Gerwin gaan door, nog een kleine tweehonderd meter volgens de hoogtemeter en het is nu bijna een uur. Dat wordt krap. De top ligt in een dichte nevel en dat motiveert niet. Het zien van het eindpunt zou het gemakkelijker maken.
Gerwin voelt zijn suikerspiegel dalen. De laatste injectie heeft kennelijk niet gewerkt. Hij had ook al zijn twijfels, het is bijna niet te doen met dit weer. Handschoenen uittrekken is niet mogelijk, de buik waar hij normaal de injecties plaatst ontbloten kan ook niet. De speciaal ontworpen spuiten schieten tekort of misschien komt het door de spanning, de onhandige methode. Gerwin moet in ieder geval snel opnieuw spuiten anders gaat het fout. Hij meldt zijn probleem aan Bernadette die zegt te zullen wachten.

De volgende ochtend
Gerwin ontwaakt badend in het zweet. Even realiseert hij zich niet waar hij is, dan herkent hij zijn wijkverpleegster, Anne. Zij komt alweer bijna drie jaar ieder ochtend om hem te verplegen, te douchen en aan te kleden. Eigenlijk vanaf de eerste dag nadat hij thuiskwam van de revalidatie na het motorongeluk dat hem een dwarslaesie opleverde. Een ongeluk, een week voor hij met een bergexpeditie naar de Himalaya zou vertrekken.
‘Heb je weer geklommen’ vraagt Anne met een brede grijns. Ze kent hem, weet van zijn grote droom. ‘En, hoever ben je nu gekomen?’ Anne kijkt met Gerwin mee richting het schaalmodel van een Kawasaki. Ze ziet, en ook dat hoort bij het ritueel, in zijn blik een licht verwijt richting het racemonster.
‘Tot op honderd, honderdvijftig meter van de top. Ik lag ver voor op de anderen. Iedere keer een stukje verder, nog even en het lukt me.’
Zowel Anne als Gerwin weten dat als de top eenmaal bereikt is het leven voor hem verder geen zin meer heeft.

Geschreven voor Tales of the unexpected, het verhaal heeft het uiteindelijk tot de longlist gebracht maar dat bleek niet voldoende voor plaatsing in de bundel.

19 gedachten over “Topsport met beperkingen”

  1. nog maar net begonnen met lezen en nu moet ik al lachen: afgelopen weekend hebben wij ook herinneringen opgehaald aan bert en ernie.
    de hele reis naar frankrijk een cd’tje opgehad met liedjes als: geen ruzie in de auto, ik zie een regenboog, panne panne panne pech pech pech en een verhaal van Sipje en Sopje.
    nu jaren later, kende ze nog hele fragmenten uit het hoofd!

    dit even over bert en ernie, nu snel verder lezen……

  2. goed verhaal, het sleurt je mee die berg op en dan ineens het ziekenhuisbed.
    niet helemaal in de sfeer van the tales of the unexpected, denk ik, maar wat weet ik er van.
    ben benieuwd naar de verhalen die de bundel wel gehaald hebben.

      1. … dat dacht ik wel hè. Ik ben reuze benieuwd naar het onverwachte wat allemaal in de bundel tot uiting zal komen. Ik vind het zo gaaf om wat te lezen waarvan de afloop je zo verrast dat je bijna achterover slaat van verbazing. Ik neem mijn petje af voor mensen die in staat zijn om zulke verhalen zo te schrijven dat het nog echt zou kunnen gebeuren ook.

  3. Zeer goed verhaal, maar een kleine kanttekening: bij een lage bloedsuiker is het niet verstandig om meer insuline te spuiten (de bloedsuiker daalt dan nog verder), het is belangrijker om iets te eten.

  4. Dacht ik toch dat jij FaceBook leuker vond? Tref ik je weer op Hyves!
    Nou ja, jij dus ook afgewezen. Wij allen blijken niet Roald Dahl-waardig te zijn. De bundel moet dan wel spectaculair worden.

  5. Nu ik jouw verhaal gelezen heb ben ik nog meer benieuwd naar de andere verhalen, ‘k wil maar zeggen… ik vind dit al zo goed 🙂

Geef een reactie op Dana Martens Reactie annuleren